De vijfde aflevering van de “Storie Alfa Romeo” speelt zich af in het naoorlogse Italië. Alfa Romeo’s werden zowel een statussymbool als de perfecte voertuigen om de staat te dienen, gekleed in de kleuren van de staatspolitie en die van de Carabinieri. De politiediensten hebben in de loop der jaren alle belangrijke modellen van Alfa Romeo gebruikt. Van de 1900 uit 1950 tot de Giulia van vandaag. De evolutie van het merk ging hand in hand met verkoopsucces: de Giulietta – meer dan 177.000 verkocht sinds 1954 – werd “Italië’s liefje”, en haar erfgenaam, Giulia, met een totale verkoop van 570.000 stuks, werd een Italiaans icoon.
De auto’s van de staatspolitie
De band tussen Alfa Romeo en de politie is een interessant stukje geschiedenis. Vanaf de jaren vijftig werden Alfa Romeo’s geselecteerd als de officiële voertuigen voor noodoproepen. Men gaf ze al snel bijnamen. Die van de staatspolitie stonden bekend als “Panters” en die van de Carabinieri, of de militaire politie, werden “Gazelles” genoemd. Twee metaforen die hun kracht en behendigheid onderstrepen.
De allereerste Panter was een Alfa Romeo 1900, gebouwd in 1952, die dankzij zijn agressieve silhouet zijn bijnaam kreeg. Enkele jaren later kwam de eerste Gazelle in gebruik. De beroemdste politieauto was de Giulia Super. Maar de politie gebruikte vele andere Alfa Romeo-modellen, van de Matta tot de Alfasud, Alfa 75, Alfetta, 156 en de Giulia die tegenwoordig in gebruik is.
Alfa Romeo is lifestyle
De geschiedenis van Alfa Romeo’s relatie met de politiediensten loopt parallel met het verhaal hoe Alfa Romeo zelf in de loop der jaren is geëvolueerd. En dit thema laat ons kennismaken met een andere hoofdpersoon van ons verhaal: Orazio Satta Puliga, geboren in Turijn, met Sardijnse afkomst en een gepassioneerde fan van Alfa Romeo. Van hem komt de uitdrukking: “Er zijn veel automerken waarvan Alfa Romeo zich onderscheidt. Het is een soort aandoening, het enthousiasme voor een vervoersmiddel. Het is een levensstijl”.
Benoemd tot designdirecteur in 1946, had Satta Puglia een zware taak voor de boeg: hij moest niet alleen alles herbouwen dat door de oorlog was vernietigd, maar hij moest ook een ambachtelijk bedrijf transformeren tot een moderne productiemacht en het pad volgen dat Ugo Gobbato had uitgezet. Satta Puliga ging direct aan de slag. Toen hij aankwam, produceerde Alfa Romeo elk mechanisch onderdeel zelf in haar fabriek in Portello. Hij rationaliseerde het proces, besteedde de productie van de secundaire onderdelen uit en verlaagde de kosten. Ondertussen begon hij na te denken over het creëren van de nieuwe “in massa geproduceerde” Alfa Romeo’s.
1900, de eerste Panter
De 1900 van Satta Puliga dateert uit 1950 en was de eerste Alfa Romeo met linkse besturing en de eerste met een zelfdragende carrosserie. Hij verruilde de traditionele 6- en 8-cilindermotoren voor een nieuwe 4-cilinderversie met aluminium cilinderkop en twee nokkenassen met kettingbediening. De motor werd aangedreven door een enkele carburateur, gaf briljante prestaties en had een lage fiscale pk. De 1900 leverde 80 pk, was wendbaar, snel en was ook heel makkelijk te besturen. Precies zoals je van een Alfa Romeo mag verwachten. De lancering slogan was: “De gezinsauto die races wint”. De 1900 was ook het eerste Alfa Romeo-voertuig dat op een assemblagelijn werd geproduceerd. Een ware revolutie: de totale productietijd die nodig was om één voertuig te produceren werd teruggebracht van 240 naar slechts 100 uur. Deze nieuwe aanpak leidde tot een ongekend verkoopsucces: de 1900 alleen verkocht meer dan de totale productie van andere voertuigen van Alfa Romeo tot die tijd. Dit succes was ook te danken aan een zorgvuldig beheer van de productcyclus, want verschillende krachtige varianten werden geïntroduceerd (de 1900 TI, 1900 C Sprint en Super Sprint en de 1900 Super), waarmee ze belangrijke internationale competities wonnen.
En Alfa Romeo bleef samenwerken met zijn carrosseriebouwers: de door Bertone ontwikkelde en door de jonge Franco Scaglione ontworpen BAT (Berlinetta Aerodinamica Tecnica) concept car-serie werd gelanceerd op 1900 mechanica.
Dezelfde motor als die van 1900 werd ook gebruikt door de AR51, beter bekend als de ‘Matta’: een 4×4 die werd geïntroduceerd om de naoorlogse terreinwagens van de Italiaanse strijdkrachten te vervangen.
Een Milanese cultuur- en boksliefhebber
Terwijl Alfa Romeo met de 1900 op het spoor van serieproductie zat, werd het met de Giulietta echt een grootschalige autofabriek. De man achter deze transformatie was Giuseppe Luraghi. De in Milaan geboren Luraghi studeerde af aan de Bocconi Universiteit, waar hij ook de “nobele kunst” van het boksen beoefende. Toen hij ons verhaal binnenkwam, had hij al een reputatie als succesvol manager met een lange ervaring bij Pirelli. Van 1951 tot 1958 was hij algemeen directeur van Finmeccanica, de houdstermaatschappij van Alfa Romeo. Na een korte periode bij Lanerossi keerde hij in 1960 terug als president van Alfa Romeo, een functie die hij tot 1974 zou bekleden.
Luraghi -een fervent schrijver, journalist en uitgever- promootte ook culturele initiatieven binnen het bedrijf. In 1953 vroeg hij Leonardo Sinisgalli, “de dichter-ingenieur”, om een tijdschrift op te richten dat een dialoog op gang zou brengen tussen humanistische cultuur, technische kennis en kunst. Het resultaat was getiteld “La Civilità delle Macchine” (De beschaving van machines), waar onder andere Ungaretti en Gadda voor gingen schrijven.
Aan de vooravond van de economische bloei
Luraghi zorgde bij Alfa Romeo voor een revolutie in de manier waarop de productie werd gestructureerd. Ontwerper Rudolf Hruska en Francesco Quaroni werden ingeschakeld om de industriële processen te reorganiseren. Hij realiseerde zich dat er een enorme kans voor het grijpen lag: het merk had een visie en zijn sportieve overwinningen raakten miljoenen mensen. Het was tijd om dit succes te vertalen naar verkoop. De economische bloei was net begonnen en de auto was het meest begeerde bezit: voor Luraghi moest het bezit van een Alfa Romeo het symbool worden van degenen die het echt in het leven hadden gemaakt.
Van elite-product tot object van verlangen: het bedrijf stuurde nu al zijn ontwerp- en industriële middelen in deze nieuwe richting. En de Giulia was het keerpunt in de geschiedenis van Alfa Romeo. Een auto die is ontworpen om de verkoop te stimuleren, maar tegelijkertijd de technische traditie en sportiviteit van het merk bevestigt.
Giulietta, de eerste Gazelle
Dit nieuwe model brengt ons terug naar de link tussen Alfa Romeo en de politie. De eerste Gazelle van de Carabinieri was een Giulietta. Uitgerust met een radiosysteem voor communicatie met het hoofdkantoor, was de Giulietta bestemd voor de patrouilledienst. In de “taal” van het Italiaanse leger vertegenwoordigt de Gazelle de bestuurder van de patrouillevoertuig: snel, wendbaar en stoer. Deze kenmerken werden direct op de auto overgedragen.
De Giulietta was korter, smaller en lichter dan de 1900 en begon een nieuw segment voor een nieuw publiek. Hij was modern en gestroomlijnd aan de buitenkant en bood maximaal comfort aan de binnenkant. De wegligging was uitzonderlijk en snel was ie ook. De motor (volledig in aluminium) leverde 65 pk en zorgde voor een maximale snelheid van 165 km/u.
De Giulietta debuteerde tijdens de Motorshow van Turijn in 1954 in de coupéversie. De Giulietta Sprint, ontworpen door Bertone, was een laaggelegen, compact en wendbaar autootje dat een ‘instant klassieker’ werd. Het is het vermelden waard dat de sportieve versie was gemodelleerd naar en gebaseerd op de standaardversie. Een onconventionele (en typisch Alfa Romeo) keuze dat een paar jaar geleden opnieuw werd toegepast op de Giulia Quadrifoglio.
De Giulietta was een daverend succes en werd zo populair dat ze de bijnaam ‘Italiaanse lieverd’ kreeg. En haar verkooprecord is net zo buitengewoon: meer dan 177.000 stuks.
Giulia, de revolutie
Alleen een revolutionair voertuig kon de Giulietta van de eerste plaats halen. Satta Puliga wist dit maar al te goed. En zijn team (Giuseppe Busso, Ivo Colucci, Livio Nicolis, Giuseppe Scarnati en tester Consalvo Sanesi) gingen aan de slag en ontwikkelden een voertuig dat zijn tijd ver vooruit was.
De Giulia was een van de eerste voertuigen ter wereld met een anders gevormde draagconstructie. De voor- en achterkant waren schokabsorberend ontworpen en het passagierscompartiment was extreem stijf om de inzittenden te beschermen: oplossingen die pas een tijd later verplicht zouden worden. De 1,6-liter motor van de Giulia was een evolutie van de 1,3-liter 4-cilindermotor.
Ook het ontwerp van Giulia was revolutionair. Compact, met goed geproportioneerde volumes en een unieke stijl. De lage voorkant en de afgeknotte achterkant waren aerodynamisch. De slogan tijdens de lancering omschreef de auto als “Designed by the wind”. Dankzij het innovatieve ontwikkelingswerk in de windtunnel was de Cx van Giulia buitengewoon voor zijn tijd: slechts 0,34.
Het voertuig was overweldigend succesvol: in totaal werden er meer dan 570.000 verkocht (meer dan het drievoudige van de Giulietta). De Giulia werd een Italiaans icoon.
Bezoekers van het Alfa Romeo Museum in Arese vinden daar een ruimte die gewijd is aan Alfa Romeo in de filmwereld. Er zijn veel optredens van illustere voertuigen, maar de Giulia is de onbetwiste ster. Het model is te zien veel “poliziotteschi” -films die in die periode zijn gemaakt en cultfilms werden. In deze ‘politie en overvallers’ films schitterde de Giulia vaak als zowel de politieauto als de vluchtauto.